PDF Opties

1. Algemene dekkingsmiddelen

Algemeen

De algemene middelen van de gemeente dekken de kosten van de programma's. Dit betreft middelen waar geen voorafgaand specifiek bestedingsdoel aan ten grondslag ligt. De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste vrij besteedbare inkomstenbron voor de gemeente. Het Rijk bepaalt de hoogte van deze algemene uitkering. De gemeente kan ook zelf inkomsten genereren door het heffen van belastingen, waarvan de onroerendezaakbelasting de belangrijkste is. De opbrengst van belastingen kent, in tegenstelling tot heffingen als het rioolrecht en afvalstoffenheffing, geen vooraf bepaald bestedingsdoel en behoort tot de algemene dekkingsmiddelen. Overige vrij besteedbare middelen zijn de dividenden van deelnemingen en het renteresultaat verbonden aan de financieringsfunctie.

Tot de algemene dekkingsmiddelen behoren de baten en lasten van:

  • lokale belastingen en heffingen;

  • de algemene uitkering uit het gemeentefonds;

  • het gemeentelijk financieringsbeleid, het saldo van de externe vaste geldleningen en de intern toegerekende rente aan activa en grondexploitaties;

  • de baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen;

  • incidentele baten en lasten over voorgaande jaren;

  • algemene baten en lasten waaronder onvoorziene inkomsten en nog te bestemmen middelen (stelposten).

Gemeentefonds

De in deze jaarrekening verantwoorde uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de decembercirculaire 2023.

De uitgavenontwikkelingen binnen de verschillende ministeries hebben direct gevolgen voor de groei en/of krimp (het accres) van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. In het najaar 2022 was het voorlopige accres voor 2023 (nominale) groei nog 4,12%. Overigens is het volume-accres van het gemeentefonds voor de jaren 2022-2025 bevroren op de stand Voorjaarsnota 2022 van het Rijk, met als oogmerk de stabiliteit van het geraamde accres te verbeteren, zodat zowel het ministerie van Financiën als gemeenten daar met hun begrotingspolitiek beter mee uit de voeten kunnen. De loon- en prijsontwikkeling in het accres wordt bijgesteld met een gecombineerde index op basis van de CPB-indices voor de loonvoet sector overheid, de prijsontwikkeling materiele overheidsconsumptie (IMOC) en de prijsontwikkeling bruto overheidsinvesteringen (IBOI). Hierbij wordt een verdeling van 60/20/20 tussen loon, consumptie en investeringen aangehouden. De jaarlijkse nominale compensatie (het zgn. lpo-deel) is in het voorjaar 2023 geactualiseerd en de definitief vastgesteld voor het lopende jaar 2023 aan de hand van het Centraal Economisch Plan (CEP) door het Centraal Planbureau (CPB). Hiermee kwam het definitieve accres voor 2023 uit op 4,54%.

In 2023 zijn drie circulaires verschenen (mei, september en december) over het financieel perspectief voor gemeenten. De belangrijkste ontwikkelingen uit deze circulaires stonden in het teken van:

  • Nieuw verdeelstelsel (ingaande 01-01-2023) binnen het gemeentefonds. Het nieuwe verdeelstelsel heeft geleidt voor individuele gemeenten tot herverdeeleffecten. Hierbij is Purmerend een nadeelgemeente. Dit nieuwe verdeelmodel is geen eindstation en vergt continue onderhoud. Hiervoor is een onderzoeksagenda opgesteld voor nadere onderzoeken naar de maatstaven eenpersoonshuishoudens en grootstedelijkheid, de overige eigen middelen (w.o. vereveningspercentage OZB) en de stapeling sociaal domein (voorheen centrumfunctie). In 2023 heeft het vervolg van deze onderzoeksagenda herijking verdeling gemeentefonds vertraging opgelopen, waardoor de reservering van € 300.000 kwam te vervallen. In de verwachting dat op sommige onderdelen deze onderzoeksagenda nadelig uitpakt voor Purmerend is een stelpost in de begroting 2024 opgenomen. De uitkomsten van deze onderzoeken verwachten wij niet eerder dan 2024.

  • Integratie uitkering. De invoering van het nieuwe objectieve verdeelmodel beschermd wonen is uitgesteld en vindt naar verwachting plaats per 1 januari 2025.

  • Invoering Omgevingswet. Er is nog geen (structurele) compensatie voor de kosten van de Omgevingswet voorzien. In de decembercirculaire 2023 is een incidenteel bedrag van € 445.000 voor de kosten van de invoering beschikbaar gesteld. Met het beschikbaar stellen van dit bedrag in 2023 kunnen de ontvangende partijen in hun transitie zorgdragen dat ze aangesloten, geoefend en ingeregeld zijn en voldoen aan de in de Omgevingswet gestelde eisen. Er volgt nog een stelselevaluatie, waarbij de daadwerkelijk gemaakte kosten in kaart worden gebracht. Voor de jaren 2024 en 2025 staat nog een aanvullende post gereserveerd bij het Rijk.

  • Energietoelage 2023. Er is besloten om in 2023, evenals in 2022, landelijk € 1,4 miljard aan mensen met een laag inkomen uit te keren om hen te ondersteunen bij het voldoen van de energierekening. In 2022 heeft het Rijk al een deel hiervan uitgekeerd (€ 500 miljoen). De resterende € 900 miljoen is in de decembercirculaire 2023 via een decentralisatie uitkering uitgekeerd. Purmerend ontvangt in totaal een bedrag van € 6.279.114, waarvan in 2022 al een bedrag van € 2.440.470 was ontvangen. Het restant van € 3.838.644 is bij decembercirculaire 2023 beschikbaar gesteld.

  • Tijdelijke financiering van gemeentelijke taken. We zien dat het Rijk steeds vaker kiest voor tijdelijke financiering van gemeentelijke taken. Zo neemt het aantal specifieke uitkeringen jaarlijks toe en zijn er tijdelijke fondsen voor o.a. woningbouw en energietransitie. Tevens zijn de extra middelen naar aanleiding van GALA/IZA-gelden tijdelijk beschikbaar tot en met 2026. Na evaluatie wordt bepaald of en welk deel een structurele invulling krijgt. Ook het principeakkoord jeugd geeft financiële zekerheid voor de korte termijn, maar vanaf 2026 is daar wederom sprake van onzekerheid. Dit maakt het lastig om langjarig vooruit te kijken en ons meerjarig vast te leggen in contracten of te investeren.

  • Financiële verhoudingen met het Rijk. In 2022 is door het Rijk eenzijdig besloten om de jaarlijkse groei van de algemene uitkering tot en met 2025 vast te zetten en niet langer afhankelijk te laten zijn van de ontwikkeling van de Rijksuitgaven. In de circulaire van september 2023 is er vanaf 2027 een nieuwe financieringssystematiek geïntroduceerd door voor de groei van het gemeentefonds uit te gaan van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) als maatstaf. Overigens heeft er geen bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de VNG en het Rijk over deze nieuwe methode. De VNG geeft aan dat er binnen de nieuwe financieringssystematiek gekeken moet worden naar onderdelen waarvan de uitgaven sneller groeien dan het BBP, zoals bijvoorbeeld bij de zorg het geval is. Met het Rijk en de decentrale overheden is afgesproken, ter voorbereiding op de vorming van een nieuw kabinet, dat er een aantal varianten wordt uitgewerkt voor een aanpassing van de nieuwe financieringssystematiek.

  • Val van het kabinet Rutte IV in juli 2023. Met het controversieel verklaren van (grote) onderwerpen was er niet de verwachting dat het demissionaire kabinet de gemeenten op Prinsjesdag gemeenten tegemoet zou komen waar het gaat om het structurele perspectief. Het is zorgelijk dat er nog steeds geen oplossingen zijn voor de problemen waar gemeenten voor staan.

  • Aanpak problematiek jeugdzorg. De hervormingsagenda is weer opgepakt, nadat het Rijk een extra besparing in het jeugddomein had opgenomen (oplopend naar € 500 miljoen in 2026).

  • Extra incidentele middelen. In 2023 is er incidenteel geld beschikbaar gesteld voor dienstverlening aanpak armoede en schulden, flankerend beleid energiearmoede, loon- en prijsbijstellingen integratie uitkeringen participatie en beschermd wonen, extra middelen Oekraïne (leerlingenvervoer, taal voor ontheemden, sociaal domein), nationaal actieplan dakloosheid en het omzetten van de middelen brede school sport en cultuur/combinatiefuncties van een decentralisatie uitkering naar een specifieke uitkering.

Deelnemingen

Stadsverwarming Purmerend (SVP)

Stadsverwarming (SVP)
De aandelen in Stadsverwarming Purmerend (SVP) zijn voor 100% in handen van gemeente Purmerend. Sinds 2012 is de deelneming gewaardeerd op € 38,27 miljoen (oorspronkelijk € 42,6 miljoen).

In 2023 zien we de volgende ontwikkelingen:

  • Medio februari 2023 is SVP geconfronteerd met technische problemen in de Bio Warmtecentrale (BWC). Gedurende 10 maanden heeft er bij SVP een hersteloperatie plaatsgevonden om te zorgen dat eind november 2023 alle technische problemen bij de BWC zijn opgelost en de BWC weer volledig operationeel te hebben. De technische problemen leiden in 2023 tot een financiële tegenvaller die vooral ontstaat door de inzet van de HulpWarmteCentrales met hoge gasprijzen;

  • Er is sprake van een energiecrisis. Deze crisis heeft invloed op de door SVP te hanteren tarieven voor zowel 2023 als 2024. De overheid heeft voor 2022 en 2023 een Energietoeslag verstrekt voor lagere inkomens. De Energietoeslag is gedurende 2024 niet meer van kracht. Wel is er net als 2023 een Tijdelijk Noodfonds Energie waar mensen in 2024 een beroep op kunnen doen. Het prijsplafond zoals ingesteld in 2023 geldt niet meer vanaf 2024;

  • De productie van de BWC is voor 2023 uitgekomen op 548.127 GJ. Dat is 304.189 GJ minder dan 2022 (852.316 GJ) vanwege de problemen met de ketels gedurende 2023;

  • SVP heeft ultimo 2023 ruim 28.200 klanten ( ruim 28.900 aansluitingen), een toename ten opzichte van 2022 van ongeveer 400 klanten (200 aansluitingen);

  • Voor het aantal ongeplande leveringsonderbrekingen werd in 2023 in 0 gevallen wettelijke compensatie uitbetaald (2022:3). Het aantal ongeplande onderbrekingen bedroeg in 2023 29 (2022: 47). Het aantal geplande onderbrekingen was in 2023: 214 (2022: 450). Dat is 236minder dan in 2022;

  • De klanttevredenheid is gelijk gebleven met een 7,4. Dit wordt twee jaarlijks opgevraagd.

Ontwikkeling resultaat 2023
De netto omzet van SVP is 2023 uitgekomen op € 55,4 miljoen, dit is € 25,7 miljoen hoger dan in 2022 (€ 39,7 mln). Dit komt door € 17,4 miljoen hogere omzet warmteleveringen. De lagere afzet vanwege het warmere weer en een voortdurende energiebesparing bij de klanten van SVP werd door het hogere verkooptarief meer dan gecompenseerd. De omzet van het vastrecht is met € 0,3 miljoen gedaald. Het effect van het lagere vastrechttarief was groter dan het positieve effect door de toename van het aantal aansluitingen en de toename van het aantal afleversets in eigendom van SVP. De overige omzet neemt met 1,4 miljoen af ten opzichte van voorgaand jaar. Door de hoge gasprijzen was het zogenaamde correctiebedrag van de SDE+ dusdanig hoog dat er geen SDE+ per geproduceerde BWC GJ was. Wel is er door de regeling ‘Tijdelijke subsidieregeling hernieuwbare warmteprojecten’ (HEHW) € 2,0 miljoen. (2022: € 0) toegekend in 2023.

Het resultaat na belastingen over 2023 is € 1,5 miljoen negatief. Dit bestaat uit:

  • Een resultaat uit normale bedrijfsvoering van € 1,7 miljoen negatief;

  • Een belastingresultaat van € 0,2 miljoen.

Het resultaat 2023 voor belasting is € 6,4 miljoen beter dan de prognose begin oktober 2023. Dit komt met name door het eerder afronden van de reparaties aan de BWC-ketels (€ 1,9 miljoen), de in november toegekende HEHW-subsidie (€ 2,0 miljoen), een relatief koud vierde kwartaal waardoor er meer afzet is geweest dan begroot (€ 0,8 mln.) en diverse besparingen m.b.t. onderhoud, warmteverlies en gascontract.

Het negatief resultaat over 2023 (€ 1,5 miljoen) wordt conform afspraken met de aandeelhouder in mindering gebracht op het eigen vermogen van SVP.

PGR11

Realisatie 2022

Begroting 2023 primitief

Begroting 2023 bijgesteld

Realisatie 2023

Afwijking

Lasten

182

-5.160

-5.446

-5.369

76

Baten

221.800

210.994

217.171

221.821

4.650

Saldo

221.982

205.834

211.725

216.452

4.727

Financiële toelichting

De algemene dekkingsmiddelen hebben per saldo een voordelige afwijking van € 4.727.000. Dit komt door € 76.000 lagere lasten en € 4.650.000 hogere baten. De belangrijkste verschillen worden hieronder toegelicht.

Realisatie 2022

Begroting 2023 primitief

Begroting 2023 bijgesteld

Realisatie 2023

Afwijking

1 Lokale heffingen

Lasten

-27

-59

-59

-45

14

Baten

17.953

19.653

19.503

19.453

-50

17.926

19.595

19.445

19.409

-36

2 Nog te bestemmen middelen

Lasten

-100

-4.283

-

-

-

Baten

-

-

-

-

-

-100

-4.283

-

-

-

3 Gemeentefonds

Baten

195.754

188.742

195.073

199.793

4.720

195.754

188.742

195.073

199.793

4.720

4 Eigen financieringsmiddelen

Lasten

1.028

-179

810

896

87

Baten

114

115

144

218

74

1.142

-64

954

1.114

161

5 Deelnemingen

Lasten

-614

-639

-639

-614

25

Baten

2.365

2.434

2.400

2.357

-44

1.751

1.795

1.762

1.743

-19

6 Incidentele baten en lasten

Lasten

-106

-

-5.558

-5.607

-50

Baten

5.615

50

50

-

-50

5.509

50

-5.508

-5.607

-100

Toelichting per product

1. Lokale heffingen

De baten zijn € 36.000 lager dan begroot. Dit is het resultaat van een incidenteel lagere opbrengst uit OZB (€ 283.000), een incidenteel hogere opbrengst precario (€ 160.000), een incidentele hogere opbrengst toeristenbelasting (€ 102.000) en een lagere opbrengst hondenbelasting (€ 29.000). Daarnaast zijn de lasten hoger dan begroot door een extra dotatie aan de voorziening dubieuze belastingdebiteuren.

2. Nog te bestemmen middelen
In het onderdeel nog te bestemmen middelen zijn (collectieve) stelposten opgenomen die in principe alle onderdelen van de gemeentebegroting raken. In 2023 zijn deze (collectieve) stelposten in de voorjaars- en najaarsnota onderverdeeld naar de programma's, zodat er per saldo geen afwijkingen zijn te melden.

3. Gemeentefonds

De uitkering uit het gemeentefonds is in 2023 verantwoord voor ruim € 199,6 miljoen. Dit is incidenteel ruim € 4,5 miljoen meer baten dan begroot.

Uitkeringsjaar

Bijgestelde
Begroting

Realisatie

Afwijking

2020

-

459

459

2021

-

107.957

107.957

2022

-

71.028

71.028

2023

195.072.983

199.613.548

4.540.565

Totaal gemeentefonds

195.072.983

199.792.992

4.720.009

Uitkeringsjaar 2023
Het resultaat van de algemene uitkering 2023 is op basis van de laatste specificatie Binnenlandse Zaken (2023-12 nr. 8) en bedraagt € 195.792.992. Dit is € 4,5 miljoen hoger dan geraamd in de Najaarsnota 2023. Voor een groot deel wordt dit veroorzaakt door ontwikkelingen die niet meer in de begroting 2023 konden worden verwerkt waarvan € 3,8 miljoen energietoelage en € 0,7 miljoen overig (o.a. LHBTI beleid, meerkosten Oekraïne sociaal domein, invoeringskosten omgevingswet, maatschappelijke begeleiding en uitvoeringskosten gebiedsgerichte aanpak). Dit voordeel uit deze circulaire komt in het financieel resultaat van de gemeente en vloeit naar de algemene reserve. De kosten voor de invoering van de omgevingswet (€ 445.000) worden toegevoegd aan nieuw in te stellen invoering omgevingsplan via de resultaatbestemming. Voor wat betreft de energietoelage is bij de Voorjaarsnota 2023 afgesproken (besluit 1583417) om de algemene lijn te volgen: de voorfinanciering te dekken uit de algemene reserve en bij compensatie weer terug laten vloeien. Het restantbedrag van de compensatie van € 3,8 miljoen uit de energietoelage 2023 vanuit het Rijk wordt nu weer toegevoegd aan de algemene reserve.

Nabetalingen over vorige jaren (2020,2021 en 2022)

  • De nabetaling over 2021 voor Purmerend en Beemster oud is € 107.957 hoger dan begroot door de vaststellingen van de inkomstenmaatstaf OZB, uitgavenmaatstaf medicijngebruik en een hogere uitkeringsfactor (+1 punt);

  • De hogere nabetaling van € 71.028 over 2022 betreft nadere vaststellingen van de maatstaven uitkeringsontvangers en huishoudens met lage inkomens, hogere herindelingsbijdrage en de hogere decentralisatieuitkering maatschappelijk opvang.

Alle afwijkingen zijn incidenteel van aard.

4. Eigen financieringsmiddelen

Het renteresultaat geeft een batig saldo van € 161.000. Dit structurele rentevoordeel wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • Het aantrekken van een lening van € 30 miljoen in november 2023. In de raming is gerekend om de lening aan te trekken vanaf juli, terwijl de lening is aangetrokken begin november. Dit geeft een voordeel op de transitorische rente;

  • Ook is er incidenteel een bate op de ontvangen rente van Stadsverwarming, door het verschuiven van een lening (leningnummer 2023-SVP2) van de datum van aflossing met 2 maanden (van oktober naar half december).

5. Deelnemingen

De afwijkingen op de deelnemingen zijn lager dan € 100.000 en worden daarom niet toegelicht.

6. Incidentele baten en lasten

De afwijkingen op de incidentele baten en lasten zijn lager dan € 100.000 en worden daarom niet toegelicht.

Het saldo van incidentele baten en lasten geeft per saldo een nadeel van bijna € 100.000. Dit voordeel wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • Een extra dotatie oninbaarheid van € 50.000 om de toereikendheid van de voorziening dubieuze debiteuren op het gewenste niveau te brengen;

  • Geen extra verkoop van woningen door de Woorncompagnie a.g.v. het anti -speculatiebeding in Leeghwater 3 (Middenbeemster). In de begroting wordt rekening gehouden met de verkoop van één woning per jaar (€ 50.000).

Reserves

Algemene dekkingsmiddelen heeft naast de algemene reserve (separaat toegelicht bij het hoofdstuk financieel resultaat) geen reserves.

Voorzieningen

Binnen algemene dekkingsmiddelen zijn er geen voorzieningen.

Structurele effecten

We zien de laatste maanden dat de rentetarieven volatiel zijn en dat kort geld lenen (o.a. kasgeld) duurder is dan lang geld. Hierdoor profiteren wij niet niet meer van de dalingen in de korte rente. Daarnaast neemt nog steeds onze schuld de komende jaren verder toe, als gevolg van onze investeringsambitie. Deze twee ontwikkelingen zorgen voor toenemende rentelasten. Dat is een ontwikkeling die we direct voelen in onze begroting, omdat de stijgende (korte en lange) rente zorgt voor structureel hogere lasten waarvoor we dekking moeten vinden. Deze doorrekening zal plaatsvinden in de begroting van 2025.