PDF Opties

5. Financiering

Algemeen

Doelstelling

Doel van deze paragraaf is om de raad te informeren over het gerealiseerde treasurybeleid en de beheersing van financiële risico’s. Treasury is het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Dit moet plaatsvinden binnen de kaders van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), de Wet fido (Wet Financiering Decentrale Overheden) en de Wet HOF (Wet Houdbare Overheids Financiën). Het doel van deze wet is onder andere om op een verantwoorde, prudente en professionele wijze de inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie (financieringsactiviteiten) van de gemeente te regelen.

Gemeentelijke kaders

Onze kaders zijn vastgelegd in de, volgens artikel 212 Gemeentewet, vastgestelde 'Financiële verordening gemeente Purmerend 2023 (raadsbesluit 1580927). Het gaat om kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie zoals doelstellingen, richtlijnen en limieten die voor het college gelden. In deze verordening is ook het treasuryonderdeel opgenomen waarin de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie is vastgelegd met uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het bevat met name protocollen voor de dagelijkse uitvoering. De onderwerpen die hierbij aan de orde komen zijn het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie.

Beleidsdoelstelling

De beleidsdoelstelling is om inzicht te hebben in de langetermijnontwikkeling van de financiële positie van de gemeente. Het aangaan en verstrekken van geldleningen alsmede het verstrekken van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Hierbij mogen we geen overmatige risico’s lopen. Het gebruik van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm is bedoeld als normstellend. De gemeente moet altijd over voldoende geld beschikken voor het op tijd betalen van uitkeringen, subsidies, salarissen en facturen. Hiervoor trekt de gemeente op dagelijkse basis korte geldleningen aan. De financiering van de gemeentelijke investeringen vindt plaats met reserves en voorzieningen – interne middelen – en middels extern aangetrokken geldleningen met een langere looptijd. Om de rente die de gemeente moet betalen over deze aangetrokken leningen te beheersen en de daarmee samenhangende risico’s te beperken is het financieringsbeleid van belang.

Ontwikkelingen gemeente Purmerend

Risicobeheer

Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat een gemeente voorzichtig moet omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Er zijn twee wettelijke normen van toepassing op gemeenten vanuit de Wet fido: een kasgeldlimiet en een renterisiconorm om de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken. Renterisico is het risico dat de rentelast van een gemeente ineens fors stijgt. Dit kan als een lopende schuld vervalt en er opnieuw financiering nodig is tegen een mogelijk fors hoger rentepercentage. De wetgever stelt daarom eisen aan het maximale jaarlijkse renterisico voor een gemeente (Wet fido). Deze eisen komen tot uitdrukking in de kasgeldlimiet (norm voor leningen met looptijd tot 1 jaar) en de renterisiconorm (norm voor leningen met looptijd vanaf 1 jaar). Deze normen bepalen de speelruimte voor de gemeente om verantwoord en goedkoop te financieren. Beide normen zijn gekoppeld aan de begrotingsomvang.

Renterisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  • het renterisico van de vlottende schuld (de kasgeldlimiet) en

  • het renterisico van de vaste schuld (de renterisiconorm).

Kasgeldlimiet

De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeente gelimiteerd op 8,5% van het begrotingstotaal. Een gemeente mag drie kwartalen achter elkaar deze limiet overschrijden. De norm wordt getoetst op de eerste dag van het kwartaal. In onderstaande tabel is het kasgeldlimiet over 2023 weergegeven (bedragen x € 1.000):

Kwartaal

Maximaal % o.b.v. actuele regeling

Berekend maximaal limiet

Vlottende middelen -/- vlottende schuld

Onderschrijding

I

8,50%

-26.659

-3.493

23.166

II

8,50%

-26.659

2.705

29.365

III

8,50%

-26.659

1.788

28.447

IV

8,50%

-26.659

-943

25.716

In 2023 is de kasgeldlimiet niet overschreden, ondanks dat gedurende het hele jaar de financieringsbehoefte zoveel als mogelijk is afgedekt met kortlopende financiering. In november 2023 is een lening aangetrokken vanwege de consolidatie van de korte schuld. Op basis van de gegevens in deze jaarrekening voldeden wij gedurende geheel 2023 aan de kasgeldlimietnorm.

Renterisiconorm

Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Het doel van deze norm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door onder andere het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm voorkomt dat een te groot deel van de totale gemeentelijke schuld (met looptijd langer dan 1 jaar) in eenzelfde jaar vervalt en opnieuw financiering nodig is tegen een mogelijk fors hogere rente. Er is in 2023 één langlopende lening aangegaan van € 30 miljoen. Een overschrijding van de renterisiconorm in 2023 is daarom niet aan de orde. In onderstaande tabel is de renterisiconorm (op kas- en contractbasis) over 2023 weergegeven (bedragen x € 1.000):

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)

Realisatie
2023

1a

Rente herziening op vaste schuld opgenomen gelden (o/g)

-

1b

Rente herziening op vaste schuld uitgeleende gelden (u/g)

-

2

Rente herziening op vaste schuld (1a -/- 1b)

-

3a

Nieuw aangetrokken vaste schuld

30.000

3b

Nieuw verstrekte lange leningen

-

4

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a -/- 3b)

30.000

5

Betaalde aflossingen

22.074

6

Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

22.074

7

Renterisico op de vaste schuld (2+6)

22.074

8

Renterisiconorm

62.728

9a

Ruimte onder renterisiconorm (8 -/- 7)

40.654

9b

Overschrijding renterisiconorm (7 -/- 8)

-

10

Berekening renterisiconorm:

11

Begrotingstotaal (primitief 2023)

313.639

12

Het bij ministeriële regeling vastgesteld percentage

20%

Renterisiconorm (11 x 12)

62.728

Externe financiering

a. Portefeuille opgenomen langlopende leningen

De ontwikkeling van de leningenportefeuille op de vaste schulden is in onderstaande tabel weergegeven (bedragen x € 1.000).

Schuldrestant opgenomen leningen per 1 januari 2023

€ 265.045

Nieuw aangetrokken leningen

€ 30.000

Reguliere aflossingen

-€ 22.074

Schuldrestant o/g leningen per 31 december 2023

€ 272.971

Per 31 december 2023 heeft de gemeente 32 langlopende geldleningen o/g met een totaalrestant van ruim € 273 miljoen. Het grootste deel is voor financiering van investeringen en een klein deel wordt doorgeleend: woningbouwcorporaties (€ 1,8 miljoen) en de Rugby Club Waterland (€ 161.000). Het gemiddelde rentepercentage voor 2023 bedraagt 1,05%. De rentepercentages van nieuwe leningen zorgen voor een verdere stijging van het gemiddelde percentage van de totale portefeuille. Begin 2024 blijkt dat de rente voor 10 jaars gelijk/fixe weer licht aan het stijgen is. De stand van de leningportefeuille is eveneens terug te vinden bij de toelichting op de balans.

In 2023 is er één langlopende geldleningen aangetrokken van € 30 miljoen. De specificatie hiervan is:

Instelling

Bedrag

Periode

Rente%

BNG

€ 30.000.000

20 jaar lineair

3,524%

In de begroting 2023 was een financieringsbehoefte opgenomen van maximaal € 50 miljoen voor de herfinanciering van leningen en financiering van geplande investeringen. Dit is door vertraging in de uitvoering van de geplande investeringen (o.a.IHP, IBOR kunstwerken en wegen. GRP en tractiemiddelen), vooruitontvangen specifieke uitkeringen in 2023 (uitgaven in 2024 en later, o.a. ontwikkeling stationsgebied/binnenstad, IZA-gelden, NIP), hogere ontvangsten (o.a. Oekraïne en gemeentefonds), grondverkopen en een voordelig rekeningresultaat. De portefeuille langlopende leningen is per saldo toegenomen met ruim € 7,9 miljoen.

De verklaring van de lagere financieringsbehoefte 2023 is in onderstaande tabel af te leiden:

Ontwikkeling van de schuldenlast (in miljoenen euro's):

Prognose
31-12-2023

Rekening
31-12-2023

Geinvesteerd vermogen:

(Im-)materiële activa

397,5

338,8

Financiële activa

50,0

60,8

Grondexploitaties

12,3

52,6

Totaal aan geinvesteerd vermogen

459,8

452,1

Eigen vermogen:

- Algemene reserve en bestemmingsreserves (exclusief resultaat 2023)

53,4

85,3

- Resultaat boekjaar

13,2

16,1

Vreemd vermogen:

- Langlopende leningen o/g

343,3

273,0

- Voorzieningen

16,8

17,7

- Kortlopende financieringsmiddelen (b.v. kasgeld)

33.2

60,1

Totaal gefinancierd

459,8

452,1

Op basis van bovenstaande bedraagt de schuld per inwoner (basis: 93.992)

4.891

4.810

Duidelijk zichtbaar is dat de lagere stand van de financieringsbehoefte veroorzaakt wordt door vertragingen in investeringstempo van de materiële vaste activa. Dit is een tijdelijk effect. De hogere stand van de financiële vaste activa komt doordat er een agiostorting is verstrekt aan InWest Regio b.v., stortingen aan de Svn voor starters- en duurzaamheidsleningen en aflossing van een fixe lening van de Stadsverwarming. Daarnaast is de boekwaarde van de grondexploitaties gestegen, omdat per saldo meer investeringen en winstnemingen zijn geweest dan bouwopbrengsten. De groei van de algemene reserve wordt veroorzaakt door het hoge rekeningresultaat 2023. Dit wordt elders in deze jaarrekening nader toegelicht.

b. Portefeuille kortlopende leningen

De korte rente lag jarenlang op een zeer laag, en zelfs negatief niveau. Dit kwam vooral doordat het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) langere tijd ongekend ruim was. De ECB wilde zo de economie stimuleren en de toen nog lage inflatie richting de ECB-doelstelling van 2% op de middellange termijn sturen. Sinds juli 2022 heeft de ECB de korte rente in rap tempo met 4,00% verhoogd van 0% naar 4,00%. De ECB wil hiermee voorkomen dat de inflatie veel langer hoog blijft, deze ligt namelijk nog steeds ruim boven de doelstelling. Door de rente te verhogen wordt geld lenen duurder gemaakt en wordt (de groei van) de economie afgeremd. Wel verwacht de ECB dat de inflatie tot aan 2025 weer richting de 2% toe beweegt. Financiële markten verwachten nog steeds dat de economie van de eurozone licht zal krimpen en dat de inflatie en de inflatieverwachtingen fors zullen afnemen. De inflatie is inmiddels gedaald eind 2023, maar we zien nog niet dat de ECB de korte rente geleidelijk gaat verlagen. Purmerend streeft ernaar zo veel mogelijk gebruik te maken van kortlopende financiering. Dit omdat kortlopende financiering doorgaans goedkoper is dan langlopende financiering (in het 4e kwartaal van 2023 zien we dit omslaan). Om die reden wordt er gebruik gemaakt van de rekening courant faciliteit bij de BNG en worden er kasgeldleningen aangetrokken. In 2023 is weer maximaal kort gefinancierd via hoofdzakelijk kasgeldleningen, dit binnen de kaders van de kasgeldlimiet. De rentetarieven hiervoor lagen tussen de 2,1% en 4,1% positief.

c. Waarborgen en garanties

De gemeente Purmerend heeft garanties verleend voor geldleningen aan diverse organisaties. Het gaat hierbij om woningbouw, HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC), Stadsverwarming (SVP) en maatschappelijke instellingen. Bij de afweging voor financiële steun aan een instelling maakt Purmerend een afweging tussen het belang van de publieke taak en de financiële risico’s. Garantstelling kan worden ingezet als middel om een of meer beleidsdoelen te realiseren. Als de lening volledig kan worden ondergebracht bij een waarborgfonds, wordt geen gemeentegarantie afgegeven. De omvang van de uitstaande leningen waarvoor we garant staan is opgenomen bij de toelichting op de balans. In 2023 zijn er wijzigingen geweest bij de Stadsverwarming Purmerend en het Waarborgfonds (WSW).

Het Waarborgfonds (WSW) staat borg voor de leningen die woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. De achtervang van het WSW is voor 50% van het rijk en voor 50% van de gemeenten, waarin de bij het WSW aangesloten woningcorporaties werkzaam zijn. Woningcorporaties zijn niet verplicht een lening te laten borgen door het WSW en deel te nemen aan het WSW. Het risico van de achterborgstelling WSW is zeer klein. Sinds 1 augustus 2021 trad een gewijzigde achtervangovereenkomst tussen het WSW en de gemeente Purmerend in werking. In deze overeenkomst zijn een aantal belangrijke verbeteringen doorgevoerd. Alle vóór 1 augustus 2021 tussen het WSW en gemeente Purmerend gesloten achtervangovereenkomsten bleven daarbij van kracht. In 2023 is er ingestemd met één nieuwe generieke achtervangovereenkomst zodat de achtervangpositie van de gemeente uitsluitend worden beheerst door één overeenkomst. AIle voorgaande overeenkomsten worden hiermee vervangen. Deze wijziging treedt in op 1 mei 2024. Deze nieuwe overeenkomst heeft direct geen financiële gevolgen. De aanpassing van de verdeelsleutel kan ertoe leiden dat het risico van onze gemeente toeneemt, omdat we meedelen in de totale leningenportefeuille van een corporatie die ook buiten Purmerend werkzaam is. De kans dat dit risico zich voordoet is echter zeer minimaal.

De leningen aan de woningbouwcorporaties zijn gegarandeerd door het WSW. Op alle leningen is regulier afgelost.

Interne financiering

a. Kortlopende interne financiering (korter dan 1 jaar)

Alle bankrekeningen van de gemeente worden centraal beheerd. De treasury voorziet in de totale financieringsbehoefte van de gemeente, die ontstaat uit het saldo op de bankrekeningen van de lopende uitgaven en inkomsten (exploitatie en investeringen).

b. Langlopende interne financiering (langer dan 1 jaar)

Gemeente Purmerend heeft de financiering centraal geregeld. Voor de gemeentelijke activa wordt bij het verstrekken van leningen gebruik gemaakt van het omslagsysteem. Dit houdt in dat over alle investeringen een gemiddelde rente wordt toegerekend aan de taakvelden, de zogeheten omslagrente. Deze omslagrente wordt aan het begin van elk jaar vastgesteld. Voor het begrotingsjaar 2023 is de omslagrente bepaald op 1,0%. Hierbij beschouwen we als rentelasten:

  • Voor de externe financiering: het totaal van de rentelasten op de langlopende geldleningen en de kortlopende financiering minus de renteopbrengsten van overtollige middelen.

  • Voor de interne financiering: de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen, te weten de reserves en voorzieningen en de omslagrente over de investeringen en deelnemingen.

Als de omslagrente afwijkt van de rente die de gemeente (gemiddeld) op haar opgenomen leningen betaalt, ontstaat een renteresultaat. Het renteresultaat voor 2023 is als volgt opgebouwd:

Ontwikkeling renteresultaat 2023 (bedragen x € 1.000)

a. De externe rentelasten over korte en lange financiering

+/+

3.358.740

b. De externe rentebaten (idem)

-/-

-437.846

Saldo rentelasten en rentebaten

2.920.895

c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-/-

-405.908

c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden doorberekend (werkelijke rente lening og): project Baanstee-Noord, SVP en Wooncompagnie

-/-

-220.079

c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (werkelijke rente lening)

+/+

220.079

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-405.908

d1. Rente over voorzieningen

+/+

0

d2. Rente over eigen vermogen

+/+

0

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

0,69%

2.514.986

e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag):

- MVA integraal gefinancierd (omslagrente)

-/-

-3.124.711

- FVA-deelnemingen (omslagrente)

-/-

-510.860

1,00%

-3.635.571

Renteresultaat op het taakveld treasury excl. bespaarde rente

0,31%

-1.120.585

De boekwaarde van de vaste activa (immaterieel, materieel en financieel) die integraal worden gefinancierd per 1 januari 2023 € 363,1 miljoen. Het rentepercentage van aan taakvelden toe te rekenen rente bedraagt 0,69% (€ 2,5 miljoen/€ 363,1 miljoen). De gemeente rondt dit – met een marge van 0,5% - af naar 1,0% en hanteert dit percentage voor de renteomslag. Alle in de tabel gepresenteerde bedragen zijn verwerkt in de jaarrekening.

Het renteresultaat (afgerond € 1,1 miljoen) nemen we op onder de algemene dekkingsmiddelen (onderdeel eigen financieringsmiddelen). In de Najaarsnota 2023 was rekening gehouden met een renteresultaat van bijna € 0,96 miljoen. Het renteresultaat laat ten opzichte van de Najaarsnota 2023 een verbetering zien door een het later aflossen van een lening van de Stadsverwarming (hogere rente) en de transitorische rente die is aangepast (door het aantrekken van een langlopende lening in november 2023).

EMU saldo (wet HOF)

De Europese afspraken die in de wet HOF (Houdbare Overheids Financiën) zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de medeoverheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor de gezamenlijke gemeenten is bepaald op een negatief EMU-saldo van 0,27% van het BBP (Bruto Binnenlands Product). Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting. Er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort. Jaarlijks worden de individuele referentiewaarden per gemeente bekend gemaakt (Purmerend 2023 € 12.145.000). Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.

Kredietrisico

Het kredietrisico is het risico van een waardedaling op een vordering vanwege het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij door insolventie of deficit. In 2023 is er een uitzetting van middelen geweest bij InWest Regio b.v. door een agiostorting van € 515.870. De deelname van Purmerend hierin is eind 2023 € 776.385 en zal de komende jaren oplopen. De gemeente Purmerend loopt een beperkt krediet risico over gelden die zijn uitgezet in het kader van haar publieke taak (woningbouwcorporaties, stadsverwarming en derden). Verder maken we geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.

Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De gemeente neemt deel in het aandelenvermogen van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, Stadsverwarming Purmerend, HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC), ROM InWest en direct via Alliander (netwerkbeheer). Het risico op waardeverlies van deze aandelen is aanwezig en worden daarom actief gemonitord.

Relatiebeheer/saldobeheer

De doelstelling van het kasbeheer is het zoveel mogelijk beperken van de dagelijkse kasoverschotten c.q. kastekorten met inachtneming van het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op de diverse gemeentelijke rekeningen.

Het betalingsverkeer in 2023 heeft zo veel mogelijk plaatsgevonden via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Hieraan ten grondslag ligt de Financieringsovereenkomst voor een krediet- en depotarrangement en elektronisch betalingsverkeer. Op basis hiervan beschikt de gemeente Purmerend over een direct opneembaar krediet via de rekening courant. BNG Bank hanteert in rekening-courant het dagelijks door de European Banking Federation gepubliceerde 1-maands Euribor tarief. Per 31 december 2023 bedroeg het 1-maands Euribor-tarief 3,869%. De bij de BNG aangehouden rekeningen voor belastingen en sociale zaken worden voor de bepaling van het totaal saldo automatisch vereffend.

Daarnaast heeft de gemeente te maken het zogenoemde schatkistbankieren. Dit verplicht gemeenten om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. Tegelijkertijd hoeft het Rijk dan minder geld te lenen op de financiële markten waardoor de staatsschuld daalt. Bij schatkistbankieren worden de tegoeden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Tot een bepaald bedrag mogen gemeenten hun overtollige financiën wel buiten de schatkist van het Rijk houden. Voor Purmerend bedraagt dit drempelbedrag in 2023 € 6,3 miljoen. Conform de vereisten in het BBV (art 52c), vermelden we in de toelichting op de balans het drempelbedrag en, per kwartaal, het bedrag aan middelen dat Purmerend buiten ’s Rijks schatkist heeft aangehouden.

Naast het betalingsverkeer via de BNG vond in 2023 nog beperkt betalingsverkeer plaats via de ABN AMRO bank.