PDF Opties

2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.
B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet voor de situatie eind 2021.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit rekenen we de post onvoorzien, algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit. In onderstaand overzicht worden de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen maal € 1.000)

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Post onvoorzien (structureel)
Omvang: € 50
Duiding: De omvang van de post onvoorzien is in Purmerend bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de jaarstukken 2023. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend. In de berekening voor de weerstandscapaciteit nemen we deze 2,5 keer mee.

€ 125

Onderdeel: Stille reserves (incidenteel)
Omvang: € 5.200
Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG, Alliander en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit (structureel)
Omvang: Circa € 12.691
Duiding:De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen het belastingtarief OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. Er is voor gekozen de onbenutte belastingcapaciteit niet mee te tellen als beschikbare weerstandscapaciteit en deze ruimte vast te houden voor het eventueel overnemen van het wegenbeheer hoogheemraadschap (HHNK). Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover dat de wegenheffingdie het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Dit betekent dat de waterschapsheffinggaat dalen en de OZB gaat stijgen. De tarieven voor de overige heffingenzoals de afvalstoffenheffingen de rioolheffingzijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves (incidenteel)
Omvang: Circa € 20.576
Duiding: Voor alle bestemmingsreserve geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve (incidenteel)
Omvang: € 64.710 (excl.resultaatbestemming)
Duiding: Bij de omvang is geen rekening gehouden met de voorgestelde resultaatbestemming 2023. De reserves zijn het verschil tussen de bezittingen en de schulden en dus geen ‘potje’. De algemene reserve is de hoofdbron van de weerstandscapaciteit. Inzet van de algemene reserve leidt tot meer schuld.

€ 64.710

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2023

€ 64.835

Gelet op de bovenstaande tabel wordt in Purmerend de beschikbare weerstandscapaciteit gelijkgesteld aan de algemene reserve.

Meegewogen financiële risico’s

Wat valt er onder risico's en wat niet?

Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen worden de onderstaande vuistregels gebruikt.

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en in de p&c cyclus verwerken.

Kosten die moeten worden voorzien

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico. Voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s.

Kleine risico's

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.

Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de jaarstukken ter verklaring van het resultaat. De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet-reguliere, strategische, niet-kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.

  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.

  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Als er sprake is van een structureel risico wordt dit vermenigvuldigd met 2,5 om het zo te kunnen afzetten tegen de weerstandscapaciteit (Conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris). Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

Overzicht meegewogen financiële risico's

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Bedrag

(x 1.000)

Onderwerp: Algemene spoedbuffer
Omschrijving: In de afgelopen jaren is vanwege COVID-19, voor de opvang van vluchtelingen Oekraïne, de energietoeslag een beroep gedaan op de algemene reserve als voorfinancieringsbron in afwachting op Rijksbekostiging. Daarvoor heeft de algemene reserve een minimale buffer nodig. Gerekend is op € 0,5 miljoen per maand voor een half jaar. Dit risico is ongewijzigd t.o.v. de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2024.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet.

€ 3.000

Onderwerp: Omgevingsplan (structureel)
Omschrijving: In het kader van de implementatie van de Omgevingswet werken we aan de transitie richting het definitieve omgevingsplan. We hebben daarvoor minimaal t/m 2031 de tijd. Omdat het omgevingsplan een nieuw instrument is en we nog geen (werk)ervaring hebben met het opstellen van het instrument blijft het berekenen van de kosten en/of benodigde uren een schatting. Op basis van een door ons gehanteerd scenario voor de transitie, verwachtten we 10 omgevingsplanwijzigingen voor een deelgebied te moeten realiseren t/m 2031. Iedere omgevingsplanwijziging vergt ongeveer 2 jaar. In de jaren 2024 t/m 2027 zal er gelijktijdig gewerkt worden aan maximaal 4 geplande omgevingsplanwijzigingen. Tegelijkertijd zullen zich spontane omgevingsplanwijzigingen aandienen. We houden rekening met 2 van dit soort wijzigingen per jaar. Uitgaande van 10 deelgebieden en 12 spontane wijzigingen voor een locatieontwikkeling vraagt het om totaal 35.880 uren en 27,6 FTE over de komende jaren. De kostenraming van de verwachte financiële gevolgen t/m 2031 bedragen ongeveer € 3.500.000. Hiervan is in de huidige beelden ongeveer € 1.000.000 niet gedekt t/m 2031. Daarom is dit als risico opgenomen.
Beheersmaatregel: Stap voor stap zal bezien worden hoe de financiën van de transitie richting het omgevingsplan verlopen. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 1.000

Onderwerp: Kostenstijgingen als gevolg van schaarste (structureel)
Omschrijving: De huidige cumulatie van ontwikkelingen in de vorm van het aantrekken van de economie na Corona, de oorlog in Oekraïne en de crises in het Midden-OOsten (Gazastrook) maakt dat de gemeente bij met name de uitvoering van projecten te maken heeft met schaarste aan personeel, schaarste aan materialen en schaarste aan energiebronnen en -dragers. Hierdoor kunnen projecten veel duurder worden en kan de uitvoering vertraging oplopen als gevolg van verstoringen in de toelevering. Om te voorkomen dat projecten worden uitgehold is in de programmabegroting al rekening gehouden met een stijging van de kredieten. In de kwantificering van dit risico is rekening gehouden met een extra stijging van 7% over de hele investeringssom. Dit leidt tot structureel hogere kapitaallasten. Deze zijn 2,5 keer meegerekend.
Beheersmaatregel: Er is een stelpost in de begroting 2023 opgenomen voor prijsstijgingen, voor aanpassing van de kredieten zijn voorstellen aan de raad nodig, daarbij is ook prioritering en fasering mogelijk. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 1.820

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet
Omschrijving: Binnen het maatschappelijk domein biedt Purmerend hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het maatschappelijk domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen openeinderegelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Binnen Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk op lange termijn beschikbaar stelt aan gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant. Gemeenten moeten uiteraard anticiperen op deze ontwikkelingen, maar op jaarbasis kan er sprake zijn van aanzienlijke financiële effecten vanwege de omvang van de budgetten. Om die reden is een buffer nodig. Deze buffer is als volgt bepaald:

  1. Jeugdwet
    Doordat de complexiteit van zorg groeit omdat problematiek steeds ingewikkelder wordt, de duur van zorg toeneemt omdat kinderen langer in zorg blijven en de intensiteit van zorg stijgt omdat behandelingen steeds intensiever worden stijgen de kosten van specialistische Jeugdhulp. Een kleine procentuele afwijking heeft grote gevolgen voor het budget. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 t/m 2023 ten opzichte van de begroting 2023 aan, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 1.781.545 miljoen, met een minimum van 1% van de realisatie 2023. Dit betekent een bedrag van € 1.781.545 miljoen.

  2. Wmo
    De kostenstijging in de Wmo door het uniforme abonnementstarief is de afgelopen jaren evident gebleken. Zonder wetswijzigingen of compensatie door het Rijk zal dit tot extra budgettair beslag leiden. Ook hier houden we als risico het gemiddelde procentuele tekort over 2020 t/m 2023 ten opzichte van de begroting 2023, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 214.000. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 t/m 2023 ten opzichte van de begroting 2023 aan, met een minimum van 1% van de gerealiseerde uitgaven 2023. Dit betekent een bedrag van € 260.000.

  3. Participatiewet
    We zien dat deze kosten van begeleiding van mensen die onder de Participatiewet vallen in de praktijk hoger zijn dan waar het rijk zijn budget op baseert. Als we het risico berekenen op dezelfde manier als Jeugdwet en Wmo, namelijk het gemiddelde procentuele tekort over 2020 t/m 2023 aan ten opzichte van de begroting 2023, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 92.000. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 t/m 2023 ten opzichte van de begroting 2023 aan, met een minimum van 1% van de gerealiseerde uitgaven 2023. Dit betekent een bedrag van € 92.000.
    Beheersmaatregel:

    Er worden diverse beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet, zoals bijvoorbeeld de inzet op preventie bij Jeugd. Dit risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en de begroting 2024.

€ 2.134

Onderwerp: Asbestsaneringen
Omschrijving: Onderwerp: Asbestsaneringen Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. € 500 Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is het aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. De aangekochte panden worden door een gecertificeerde partij op asbest geïnventariseerd, zoals afgelopen jaar aan de Kalversteeg 1. Als er asbest in een pand wordt geconstateerd dan wordt dit op deskundige wijze geïnventariseerd en indien mogelijk gesaneerd. De begroting wordt hierop aangepast. Het aantal situaties is lastig te voorspellen en de omvang van een dergelijke situatie laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken
Omschrijving: De particuliere woningen in de proeftuin aardgasvrije wijken zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Tevens zien wij in de markt snel oplopende kosten. Wanneer gestart wordt met de aanpak van een nieuw blok worden de totale kosten naar beste inschatting gemaakt. Het kan voorkomen dat tijdens de uitvoering de gemeente wordt geconfronteerd met prijsstijgingen in de markt welke op voorhand niet waren voorzien. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen, is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt. Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf.
Beheersmaatregel: Bij de pilot aardgasvrij is een bloksgewijze aanpak gekozen waarmee het risico van een budgetoverschrijding kan worden gestuurd. Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college ervoor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Onlangs is het eerste blok afgerond. Gezien er budget is voor meerdere blokken, wordt het risico op een budgetoverschrijding op nihil geplaatst. Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 0

Onderwerp: Grondexploitaties
Omschrijving: Binnen de grondexploitaties is een tweetal risico's berekend: portefeuille- en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 7,5% kostenstijging over de nog geraamde uitgaven en het effect van een 4 % hoger rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 7,9 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 16,2 miljoen. Per grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).
Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken.Dit risico is gewijzigd t.o.v. de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2024.

€ 24.115

Onderwerp: Lokaal referendum
Omschrijving: Er bestaat de mogelijkheid van een lokaal referendum in Purmerend. De kosten zijn circa € 250.000.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2021.

€ 250

Onderwerp: Vennootschapsbelasting personeelshypotheken
Omschrijving: Tot 2008 konden personeelsleden van gemeenten hypotheek afsluiten bij de werkgever als secundaire arbeidsvoorwaarde. Sinds 2008 is dit door een wijziging van de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) niet meer mogelijk, maar worden bestaande gevallen door Purmerend gerespecteerd. Dat wil zeggen, ambtenaren die in het verleden een hypotheek hadden afgesloten bij de gemeente maar deze nog niet helemaal hebben afgelost, blijven bij de gemeente hypotheeknemer tot de hypotheek volledig is afgelost. De belastingdienst is van mening dat deze activiteit met betrekking tot personeelsleningen tot een vennootschapsbelastingplicht leidt. De rechtbank heeft in het voordeel van de belastingdienst beslist en vergelijkt de activiteiten met een commerciële bank of hypotheekverstrekker en het is de bedoeling van de wet dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd. Zouden we deze lijn doortrekken, dan komen ook andere vormen van kredietverstrekking door de gemeenten in aanmerking voor vpb-plicht (o.a. startersleningen, leningen t.b.v. de energietransitie, leningen corporaties en maatschappelijke instellingen).
Beheersmaatregel: De verwachting is dat hier tegen nog hoger beroep door gemeente(n) gevoerd gaat worden. Voorlopig is er op dit dossier nog geen duidelijkheid en worden er geen aparte beheersmaatregelen ingezet.

€ 0

Onderwerp: Uitval van kritische applicaties/systemen i.v.m. cyberaanval
Omschrijving:
Het risico op schade door een cyberaanval blijft toenemen. Zo is ook terug te zien in het ‘cyber security beeld Nederland’ die jaarlijks wordt uitgebracht door het NCSC (Nationaal Cyber Security Center). Voor overheden is de laatste jaren een trend zichtbaar: Het risico op verstoringen van de ICT door ‘cybervandalen en scriptkiddies’ was al hoog en neemt toe, het risico op verstoringen van de ICT door beroepscriminelen is ongewijzigd hoog. Een cyberincident van enige omvang (bijv. ransomware) brengt direct hoge kosten met zich mee. Denk daarbij onder meer aan het opbouwen van een tijdelijke organisatie om de bedrijfsvoering door te kunnen zetten, onderzoek en herstel van de situatie (waaronder wederopbouw van het ICT-landschap) en evalueren en investeren om herhaling te voorkosten. Het bedrag van € 9,5 miljoen is gebaseerd op bedragen in de media van gemeenten die geraakt zijn en gemeenten die bedragen opnemen in hun weerstandsvermogen.
Beheersmaatregelen: Gemeenten zijn in 2015 aangesloten bij de IBD (Informatiebeveiligingsdienst) VNG en hebben de BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) als vigerend normenkader. In de BIO staat risicomanagement en het treffen van passende maatregelen centraal. De maatregelen worden, indien van toepassing, doorgevoerd en op eventuele kwetsbaarheidsmeldingen wordt actief en snel gereageerd. In de organisatie worden acties georganiseerd om het bewustzijn rondom cybercriminaliteit binnen de organisatie te verhogen. Tevens worden medewerkers actief herinnerd aan de wijze waarop zij veilig moeten werken. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2024.

9.500

Onderwerp: Wegenbeheer
Omschrijving: Het HHNK is volop bezig alle wegen en het wegbeheer over te dragen aan gemeentes en zich te richten op de eigen watertaak. Nagenoeg alle wegen van het Hoogheemraadschap zijn inmiddels overgedragen in Noord-Holland. Er zijn nog vijf Waterlandse gemeenten waarbij dit nog dient te gebeuren. Er is samen met deze regiogemeentes (Waterland, Wormerland, Edam- Volendam, Landsmeer), inclusief HHNK, gewerkt aan het opstellen van uitgangspunten voor het maken van de business case voor overdracht van de wegen. Deze zgn. Uitgangspuntennotitie is op 28 februari 2023 vastgesteld in het college en daarna begin maart 2023 ter info met raadsbrief naar de raad gestuurd. De Uitgangspuntennotitie is de basis om te komen tot een businesscase. De businesscase moet inzicht geven in de financiële gevolgen van een wegenoverdracht ter ondersteuning van de uiteindelijke besluitvorming. Naast de wegen gaat het ook om de bijbehorende bomen en overige inrichting. In Beemster is dit een omvangrijk areaal. Het Hoogheemraadschap betaalt op dit moment het onderhoud van de wegen voor een deel uit de bijdragen van gemeenten en voor een deel uit wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij de inwoners van de gemeenten waarvoor zij wegen in beheer en eigendom hebben. Begin 2024 is zowel de volledige omvang van hetgeen dat wordt overgedragen als ook de impact/kwaliteit van de over te dragen activa (wegen, bomen en kunstwerken) nog niet volledig in beeld. Door deze onduidelijkheid is zowel de impact als ook de haalbaarheid van de geplande overdracht per 1 januari 2025 onbekend. Ervaring bij andere gemeenten is dat na overdracht gebleken is dat de kwaliteit onvoldoende in beeld was en dat deze gemeenten geconfronteerd werden met onverwachte meerkosten als gevolg van achterstallig groot onderhoud, gebreken in funderingen en hierdoor noodzakelijke vervroegde vervangingen.
Beheersmaatregelen: In samenwerking met HHNK zijn we bezig om geconcretiseerd te krijgen welke activa overgedragen gaat worden. Daarna zal om de kwaliteit in beeld te brengen, in afstemming met HHNK, zullen door het ontbreken van goede gegevens, aanvullende metingen en onderzoeken gedaan moeten worden. Gezien de beschreven ervaringen van andere gemeenten willen we dit traject zorgvuldig doen en willen we staat en omvang van het areaal voor de overdracht vaststellen. Met name door de extra onderzoeken die nodig zijn om de kwaliteit vast te stellen komt ook de geplande overdracht per 1 januari 2025 in gevaar. Uitkomsten hiervan komen in een te maken business case samen. Dan zal duidelijker worden wat de overname van deze taak gaat betekenen en welke onzekerheden resteren. Met HHNK zullen ten aanzien van voorwaarden van overdracht inclusief de resterende herstelwerkzaamheden als ook over de resterende risico’s afspraken gemaakt moeten worden alvorens de overdracht naar de gemeente kan plaatsvinden. Als deze afspraken en de impact in beeld is gebracht in de businesscase, kan er een besluit over genomen worden door college en raad. Overname van deze taak gaat betekenen dat er voor de inwoners een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gemeente OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Vanwege de omvang is dit een risico voor de gemeente. Er is niet gerekend met een bedrag voor het onderhoudsniveau omdat hier op dit moment nog geen adequate inschatting van kan worden gemaakt. Ten aanzien van de verschuiving van de overdracht van de wegenheffing is deze gekoppeld aan de onbenutte belastingcapaciteit. Hierdoor is er voor dit onderdeel niet gerekend met een bedrag in de weerstandscapaciteit. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2024.

€ p.m.

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen
Omschrijving: De ontwikkeling van de loonkosten van de gemeenteambtenaren volgt de cao. De cao loopt van 2 januari 2023 tot en met 1 januari 2024. In 2024 is er een nieuwe cao afgesloten (looptijd januari 2024 tem maart 2025). De gemiddelde stijging van de loonsom komt uit op 7,23% voor 2023. Het financiële effect van de ophoging van de loonkosten 2023 was meegenomen in de Voorjaarsnota 2023. Voor de begroting wordt voor de jaren na 2023 vooralsnog een indexatie aangehouden van 3% per jaar voor loonsverhogingen en (pensioen-)premies. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao-afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Een afwijking van 1% op de totale loonsom geeft een extra last van ruim € 0,56 miljoen (inclusief gesloten budgetten).

Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2024 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. Voor algemene prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,65 miljoen aangehouden (1 % van € 65 miljoen). Gerekend is met 2,5 keer dit structurele risico.
Beheersmaatregel: Voor een hoger loon- en prijsniveau is in de begroting een reservering opgenomen. Als dit niet afdoende blijkt, blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2024 en jaarrekening 2022.

€ 2.185

Onderwerp: Wachtgeld wethouders
Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is er een recht op wachtgeld. Deze wachtgeldverplichting geldt voor de duur van 3 jaar en 2 maanden mits de wethouder jonger is dan 55 jaar. Wethouders vanaf 55 jaar hebben recht op wachtgeld tot hun AOW leeftijd. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt, ontstaat er een nieuwe verplichting. De burgemeester valt niet onder de wachtgeldverplichting voor de gemeente maar onder die van de Provincie Noord-Holland. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente Purmerend bedraagt circa € 1,95 miljoen. Het is niet waarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. Om die reden is 25% van het totale risico meegenomen..
Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2024.

€ 488

Onderwerp: Renterisico
Omschrijving: Bij toekomstige financiering loopt de gemeente een renterisico. Dit is het risico dat de marktrente waartegen wordt geleend hoger uitvalt dan eerder is geraamd. Tevens bestaat er een renterisico op het moment van renteherziening bij een lopende lening. De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Bij het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit wordt er vanuit gegaan dat een structurele rentestijging van 1% ten opzichte van de verwachtingen moet kunnen worden opgevangen. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van gemiddeld € 56 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,56 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 2,24 miljoen.
Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan. De omvang van dit risico is enigzins gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en de begroting 2024.

€ 2.240

Onderwerp: Gemeentefonds
Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af'. Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De accressen 2023-2025 bedragen gemiddeld 7,77 % per jaar. Wordt de vergoeding voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen uit de accressen gehaald, dan bedraagt het volume-accres voor de jaren 2022-2025 gemiddeld 4,61% per jaar. Dit volume-accres 2023-2025 wordt op deze stand van de Voorjaarsnota van het Rijk bevroren. De accressen worden nog wel jaarlijks geactualiseerd voor de gewijzigde ramingen voor de loon- en prijsontwikkelingen. Deze beweegt in onze begroting mee met de stelpost loon- en prijsontwikkeling. Het risico van een volatiel gemeentefonds is daarmee afgenomen. Wel is er nog het risico van het jaar 2026, de financieringssystematiek, de opschalingskorting, het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond) en de herverdeling van het gemeentefonds (onderzoeksagenda). Voor dit laatste is een stelpost opgenomen. Gezien de dynamiek in het fonds wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 10,6 miljoen over de gehele looptijd.
Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting). De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ongewijzgd ten opzichte van de begroting 2024.

€ 10.600

Onderwerp: Strategische aankopen
Omschrijving: In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente doet de gemeente strategische aankopen. De intentie van deze aankopen is om deze later in te zetten in gebiedsontwikkelingsprojecten of vastgoedontwikkeling. Aan deze aankopen gaat een onderhandelingstraject vooraf waardoor in de koopprijs meestal ook een prijs zit voor toekomstig voordeel. Omdat deze aankopen nog niet in een grond- of vastgoed exploitatie zijn opgenomen, is er het risico dat bij geen doorgang van het project, teveel is betaald. Zekerheidshalve wordt daarom 25% van het aankoopbedrag opgenomen als risico.
Beheersmaatregel: Op deze investeringen worden geen kosten geactiveerd.gewijzigd ten opzichet van de begroting 2023.

€ 1.281

Onderwerp: Garanties en borgstelling
Omschrijving: De gemeente heeft aan diverse maatschappelijke instellingen, woningcorporaties, sportverenigingen, stichtingen en deelnemingen garanties en borgstellingen verleend. Bij de afweging voor financiële steun aan een instelling maakt Purmerend een afweging tussen het belang van de publieke taak en de financiële risico’s. Garantstelling kan worden ingezet als middel om een of meer beleidsdoelen te realiseren. Conform artikel 16 lid 3 uit de Financiële Verordening 2023 van de gemeente Purmerend worden financiële risico’s samenhangend met door de gemeente verstrekte garanties en borgstellingen meegewogen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Per 31 december 2023 heeft de gemeente in totaal € 1.401 miljoen aan waarborgen en garanties afgegeven. Dit betreft voornamelijk € 1.259,4 miljoen achtervang WSW (Volkshuisvesting) , € 123,9 miljoen garantstellingen aan de Stadsverwarming Purmerend (SVP) en € 17,5 miljoen garantstellingen aan de HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC). De resterende garantstellingen betreft Stichting Wonen en Zorg, Maatschappelijke instellingen en sportverenigingen.Op 28 september 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met raadsbesluit 1587205 inzake wensen en bedenkingen leningplafond SVP 2023-2026. In dit raadsbesluit is een borgstelling afgegeven voor de periode juli 2023 tot en met juni 2026 van € 65 miljoen. Waarbij het borgstellingsplafond ten aanzien van de langlopende geldleningen maximaal € 123 miljoen bedraagt. De gemeente staat daarnaast borg voor het rekening-courant krediet van SVP dat € 15 miljoen bedraagt. daarmee komt de totale borgstelling op maximaal € 138 miljoen uit.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet voor de WSW achtervangpositie. Voor de beheersing van de garanties aan HVC en SVP neemt de gemeente actief deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Dit risico wordt op p.m gesteld omdat de afgelopen jaarrekeningen van beide deelnemingen een positief resultaat laten zien, op de jaarrekening 2023 van SVP na. Tevens hebben beide deelnemingen een positieve meerjarenraming opgesteld.

€ p.m.

Onderwerp: Fiscaliteiten
Omschrijving: De gemeente draagt diverse rijksbelastingen af. Dit betreffen met name loonbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting. Het fiscaal landschap is ingewikkeld. Het risico bestaat dat de gemeente fiscale wetgeving toepast of interpreteert waar de Belastingdienst een ander standpunt over heeft. De gemeente loopt dit risico ten aanzien van aangiften die nog niet definitief zijn vastgesteld door de Belastingdienst. Ook loopt de gemeente dit risico op moment dat de Belastingdienst een boekenonderzoek bij de gemeente komt uitvoeren. Indien de Belastingdienst op het standpunt staat dat de gemeente de fiscale wetgeving onjuist heeft toegepast, en hier eventueel bij de rechter in het gelijk over wordt gesteld, loopt de gemeente het risico op een naheffing. Tevens heeft de Belastingdienst de mogelijkheid om indien van toepassing nog vijf jaren terug te vorderen en de naheffing te verhogen met een boete.
Beheersmaatregelen: Bij complexe fiscale vraagstukken maakt de gemeente gebruik externe fiscaal deskundige. Het risicobedrag is nieuw ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 1.200

Onderwerp: Klimaatveranderinge`n
Omschrijving:
De gemeente ervaart de gevolgen van klimaatverandering. Eens in de zoveel jaar doen zich extreme wateroverlast, droogte of storm voor. Recent heeft zomerstrom Poly (juli 2023) voor hoge gemeentelijke herstelkosten ten aanzien van de bomen gezorgd. Het risico op schade in de openbare ruimte als gevolg van klimaatverandering neemt daarmee naar verwachting toe. Gezien de onzekere aard van de klimaatrisico’s is dit onderwerp opgenomen in het weerstandsvermogen.
Beheersmaatregelen: De klimaatopgave maakt integraal onderdeel uit van alle planvorming die de gemeente op dit moment onderhanden heeft voor de openbare ruimte: van het gemeentelijke rioleringsplan tot de actualisatie van het IBOR. Het risicobedrag is nieuw ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 450

Onderwerp: Gevolgen A7: Versterking brug Purmerend
Omschrijving: In 2023 is het besluit gevallen dat Rijkswaterstaat de A7 brug bij Purmerend wordt verstevigd. Door deze geplande werkzaamheden aan de A7 in het kader van de versterking brug Purmerend, zullen een aantal gemeentelijke vervanging- en grootonderhoudsprojecten verhardingen/bruggen en vervanging riolering om deze werkzaamheden A7 worden gepland. Omdat er een grote concentratie projecten in een relatieve korte periode moeten worden uitgevoerd (okt-dec) bestaat de kans dat deze projecten uit de planning lopen, doorlopen in 2025 en daarmee duurder worden. Ook wanneer wij aangeven dat de projecten in de avonden weekenden moeten worden uitgevoerd zal dit financiële consequenties hebben. In dit stadium is (nog) niet aan te geven welke projecten dit betreft. Als projecten vertraagd, in avonden/weekenden worden uitgevoerd of uitgesteld moeten gaan worden dan zullen we te maken krijgen met ongeplande prijsverhogingen van ca 10-20% (in 2024 is de verwachte inflatie 10%-18%). Als we opdracht geven om werkzaamheden in avond en weekend uit moeten gaan voeren werkt dat ook prijsverhogend (5%-10%). Daarnaast zullen extra klein onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden i.v.m. noodmaatregelen om schade op funderingen en veiligheid te garanderen. De verwachting is dat er geen mogelijkheid is dat de Rijkswaterstaat/ministerie hierin zal bijdragen.Risico:Het totale volume wat we aan vervanging en groot onderhoud moet worden uitgesteld is in verband met de korte voorbereidingstijd van project A7 onvoldoende in te schatten.
Beheersmaatregelen: Om de stad bereikbaar te houden zal er extra gekeken worden naar mogelijkheden om werkzaamheden in weekend/avond te laten uitvoeren. Om de veiligheidsrisico’s te verminderen en verdere schade aan de wegen/ bruggen (funderingen ed) zullen extra inspectierondes en waar mogelijk extra maatregelen (kleine reparaties) uitgevoerd gaan worden. Daarnaast zullen we nagaan in hoeverre dit alsnog als planschade verhaald kan worden bij Rijkswaterstaat. Het risicobedrag is nieuw ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 0

Onderwerp: Afrekening subsidies
Omschrijving: De gemeente ontvangt diverse subsidies en specifieke uitkeringen. Er zijn de afgelopen jaren diverse grote en complexe specifieke uitkeringen ontvangen zoals de Woningbouw impuls, Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur maar ook diverse subsidies vanuit de Provincie. De diverse specifieke uitkeringen en subsidies worden vaak als voorschot, of deels als voorschot aan de gemeente beschikbaar gesteld. Aan de voor de gemeente beschikbaar gestelde subsidies en specifieke uitkeringen zijn bestedingsvoorwaarde verbonden. Het risico bestaat dat de gemeente niet aan alle gestelde bestedingsvoorwaarden voldoet en de verstrekkende instanties een deel van de verstrekte voorschotten terugvraagt.
Beheersmaatregelen: Per subsidietoekenning vind een startgesprek plaats zodat de uitvoerende afdeling weet waaraan zij de subsidiegelden morgen besteden en wat zij moeten verantwoorden. Het risicobedrag is nieuw ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 850

Onderwerp: Regeling voor Vervroegde Uitdiensttreding (RVU)
Omschrijving: Medewerkers van de overheid kunnen binnen de gemeente vanaf 31 december 2023 gebruik maken van de regeling voor vervroegde uitdiensttreding (RVU). Deelname aan de RVU is mogelijk voor een periode van maximaal twee jaar en de regeling loopt tot en met 31 december 2028. De RVU uitkering is gelijk aan de fiscale drempelvrijstelling voor de RVU en bedraagt in 2023 € 2.037,- per maand. Op dit moment wordt bij de medewerkers (20 personen) die in aanmerking komen voor de RVU geïnventariseerd of zij aan deze regeling deel willen nemen. De maximale RVU-verplichting voor de gemeente Purmerend bedraagt circa € 830.000. Het is niet waarschijnlijk dat alle medewerkers die daar recht op hebben gebruik zullen maken van de RVU. Om die reden is 20% van het totale risico meegenomen. Daarnaast staat in artikel 2.11 lid 2 dat indien medewerkers aanspraak willen maken op de RVU regeling over de jaren 2026 tot en met 2028 dat zij dat uiterlijk op 31 december 2025 schriftelijk moeten hebben vastgelegd. De komende jaren kan deze RVU verplichting daarom beter worden bepaald.
Beheersmaatregelen: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een medewerker gebruik maakt van de RVU wordt de maximale verplichting in de jaarrekening opgenomen. Het risicobedrag is nieuw ten opzichte van de begroting 2024 en de jaarrekening 2022.

€ 165

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 61.778

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(bedragen x € 1 miljoen)

2022

2023

Beschikbare weerstandscapaciteit

51,3

64,8

Benodigd weerstandsvermogen

42,6

61,8

Ratio

1,20

1,05

Beoordeling benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

In deze weergave is duidelijk zichtbaar dat zowel de weerstandscapaciteit als het benodigd weerstandsvermogen over de afgelopen jaren zijn gestegen. De ratio is gedaald ten opzichte van 2022. Dit omdat er thans rekening gehouden wordt met een hogere buffer vanwege de algemene economische situatie, ondanks dat de beschikbare weerstandscapaciteit is gestegen (lees algemene reserve).

Afdekking van de risico's op de middenlange en lange termijn
Met ingang van de opstelling van de rekening 2015 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:

Financiële kengetallen inclusief signaleringswaarden

Rekening
2022

Begroting 2023

Rekening 2023

Cat.A (minst risicovol)

Cat. B (neutraal)

Cat. C (meest risicovol)

1A

Netto schuldquote

81,5%

118,7%

81,9%

< 90%

90 - 130%

> 130%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

78,5%

118,1%

81,2%

< 90%

90 - 130%

> 130%

2

Solvabiliteitsratio

21,3%

13,5%

22,3%

> 50%

20 - 50%

< 20%

3

Grondexploitatie

8,1%

3,9%

7,7%

< 20%

20 - 35%

> 35%

4

Structurele exploitatieruimte

6,1%

4,2%

3,6%

> 0%

0%

< 0%

5

Belastingcapaciteit

100,5%

92,1%

90,0%

< 95%

95 - 105%

> 105%

Algemene toelichting op de kengetallen

Voor de beoordeling van de financiële positie van gemeenten is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Een afzonderlijk kengetal zegt nog weinig over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen en baten tegenover die schuld staat en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Noch hoeft een tegenvallende ontwikkeling van de grondprijs een negatieve invloed te hebben indien de structurele exploitatieruimte groot is of men over voldoende ruimte in belastingcapaciteit beschikt, omdat er dan ruimte is om tegenvallers op te vangen. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van de gemeente.

De solvabiliteitsratio

In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Het eigen vermogen 2023 is in de berekening nog wel inclusief € 15,3 miljoen gerealiseerd resultaat. Hier is nog geen rekening met de resultaatbestemming 2023, waarmee de raad nog moet instemmen. De opbouw van de solvabiliteitsratio is als volgt:

Realisatie

2022

Realisatie

2023

A. Eigen vermogen

94.098

101.345

B. Totaal passiva

442.136

454.428

Solvabiliteit (A:B)

21,3%

22,3%

In deze jaarrekening blijft de solvabiliteit stabiel op het niveau van 2022 en wordt de grens van 20% gehandhaaft. In het huidige beeld is dit naar verwachting incidenteel. Het komt door hoge rekeningresultaten en een dalende schuldquote als gevolg van naijl van investeringen en hogere extra inkomsten (Spuk's en algemene uitkering) en winstneming grondexploitaties. Purmerend moet de komende jaren extra lenen gezien het hoge investeringsniveau (dit zal met name de bouw van scholen en ander gemeentelijk vastgoed betreffen), waarbij de verwachting is dat de schuldquote zal stijgen en de solvabiliteitsratio weer zal gaan dalen.